De urbanisatie van het groen

verscheen eerder op ROMagazine.nl

 

Behalve de vrouw die de Van Woustraat de lelijkste straat van Amsterdam vindt (Iris van Lunenburg in het Parool van afgelopen weekend), ben ik nooit een vreemdere dame tegen gekomen dan de onderzoekster van Alterra die zonder blikken of blozen de toenmalige bestuurder van stadsdeel Nieuw-West op basis van haar onderzoek adviseerde meer groen aan te leggen in zijn stadsdeel teneinde de sociale cohesie te bevorderen. De reactie van de Groen Links bestuurder was veel korter dan voorgaande inleidende zin: “Mevrouw, kijkt u eens naar buiten!”, wijzend op de zeeën van groen die het stadsdeel kenmerken.

Er worden nog altijd vreemde geluiden over groen in de stad verspreid. Zo viel een maand geleden in landelijke kranten te lezen dat de Universiteit van Amsterdam via remote sensing er achter was gekomen dat groene ruimten met een omvang van maar liefst 550 voetbalvelden waren opgeofferd aan de verdichtingsoperaties in de stad. Voor recreatie ontoegankelijke of onbruikbare, sociaal onveilige braakliggende stukken grond zoals de Sluisbuurt vielen daar ook onder. Dat er op die plekken nieuwe stedelijke wijken ontstaan met ruime aandacht voor ecologisch en gebruiksgroen viel buiten de beschouwingen (althans in de gazetten).

Groen is goed voor je gezondheid! Zeker, maar groen is geen panacee. In de meest groene Amsterdamse wijken (referentiemaat is de omvang van het groen) is het blijkens de Gezondheidsmonitor van de GGD met de gezondheid van de Amsterdammers het beroerdst gesteld. Er is veel meer aan de hand in de relatie tussen stedelingen en groen. Zoals alles verdient ook het denken over groen finetuning.

We zijn in Amsterdam enkele weken geleden gestart met het vierde Grote Groenonderzoek naar het gebruik van Amsterdammers van hun recreatiegebieden, parken en omgevingsgroen. Ik ben heel benieuwd naar de resultaten. Elke keer weer levert dit onderzoek nieuwe inzichten op. In 1996 viel op dat het bezoek aan de in de jaren ’70 aangelegde recreatiegebieden ver achter bleef bij de verwachtingen ten tijde van de aanleg. De explosieve toename van het gebruik van parken in het onderzoek van 2008 was verbijsterend, evenals het feit dat die groei vooral op het conto kwam van parken in de centrumstedelijke delen van de stad, en niet in de naoorlogse Wederopbouwgebieden. In 2013 werd ons duidelijk dat het Amsterdamse park bij uitstek (het Vondelpark) geduchte ‘concurrentie’ kreeg van andere stadsparken en parken in de buurt van de nieuwe bouwlocaties, mits die deel uitmaakten of grensden aan de urban fabric. Niet vreemd, maar vreemd was wel dat ondanks investeringen in bijvoorbeeld het Nelson Mandelapark (voorheen Bijlmerpark) de bezoekersaantallen dáár daalden! We concludeerden dat het niet zozeer het groen an sich is, als wel de interactiemogelijkheden in een groene setting die parken zo aantrekkelijk maken. Want ook (jeugdige) bewoners van de naoorlogse gebieden trekken meer en meer naar de parken ‘in de stad’, mede verleid door de smartphones waardoor men met alles en iedereen verbonden is. Men komt er snel achter waar je op welk moment moet zijn. De dwingende eis van nabijheid: ruimtelijke contractie noemden we dat.

Met effecten op het gebruik van de recreatiegebieden rondom de stad: het bezoek nam af. Enkel de cultuurhistorische niet als recreatieplekken aangelegde gebieden als Amstelland en Waterland lieten een stevige stijging zien. Een roep om ‘authentieke, historisch verwijzende landschappen?

Het afnemend gebruik van de traditionele recreatiegebieden uit de jaren ‘70 heeft ook te maken met de krimpende tijd-ruimtebudgetten van stedelijke huishoudens. Zo heeft een gezin met twee jonge kinderen vier agenda’s op elkaar af te stemmen. Dat gezin zoekt dan òf naar plekken in de onmiddellijke nabijheid (wat het sterk gestegen gebruik van het woonomgevingsgroen verklaart), of verlaat de stad een weekend voor een ‘echt’ event op grotere afstand (als de pianoles, de hockeywedstrijd en het slaapfeestje het tenminste toelaten).

Welke verrassingen zal het Grote Groenonderzoek ons nu brengen? Heeft de afgelopen zomer de stedelingen naar het water gedreven, en welk water? Welke (nieuwe) parken zijn in het vizier van de stedelingen gekomen. Zijn dat de door ons in 2013 voorspelde plekken? Of is er iets nieuws aan de hand? Hoe is overigens de houding ten opzichte van de volkstuinen? Ook een belangrijke beleidsvraag.

In een ingezonden brief in het Parool beklaagde een inwoner van Amsterdam zich dat ze als ze op haar volkstuin was ze last had van de geluiden van het drukke, aanpalende Westerpark. Je hebt een huis, een tweede huis ‘op de tuin’, die midden in de stad ligt, en hebt last van het intensieve gebruik van een park van andere Amsterdammers. Je moet maar durven. Het betreffende volkstuincomplex ligt binnen afzienbare tijd midden in een centrumstedelijk gebied. Op dat complex is het gebruik geconditioneerd (je mag er eigenlijk niet veel), je kunt het niet als doorgangsroute gebruiken, en het is een parochiale ruimte bij uitstek (een ruimte die gedomineerd wordt door een specifieke gebruikersgroep met haar eigen mores). Het openbare karakter van zo een groene ruimte is nihil. Allesbehalve een park dus.

In 1991 had ik mijn internationale vuurdoop als spreker tijdens een congres in Parijs: Les Parcs et Jardin de Demain. Aan de hand van de onderzoeken die we toen hadden gedaan in Amsterdamse parken en de duiding daarvan op basis van Angelsaksische literatuur voorspelde ik ‘de urbanisatie van het stedelijk groen’. De Grote Groenonderzoeken hebben sindsdien aangetoond dat het gebruik van parken inderdaad is veranderd in lijn met de veranderende stedeling. Die wilde geen oase’s van rust, die wilde niet ‘de stad ontvluchten’, die wilde niet alleen maar  ‘wandelen en fietsen’ en ‘genieten van de natuur’. Het gebruik werd omvangrijker, diverser, frequenter, diffuser, meer gespreid over de week, en meer en meer gericht op contacten en het onderhouden van contacten. Parken werden belangrijke ontmoetingsplekken, maar ook werk- en studeerplekken. Parken werden de groene stad!

In een op interactie gerichte kenniseconomie maken stedelingen veel meer gebruik van de openbare ruimte. De smartphone ontwikkelingen hebben geleid tot meer face to face contacten die in de publieke ruimte plaatsvinden. Door ons gestegen cultureel kapitaal maken we meer gebruik van culturele voorzieningen in de (soms groene) publieke ruimte. Door het vervloeien van werk-, zorg- en vrijetijd fietsen we meer van hot naar her, en als het even kan door parken (de doorgangsfunctie van parken is een ondergewaardeerde parkactiviteit). Tenslotte, echt grote huizen kunnen we ons in de stad niet meer veroorloven (of worden niet aangeboden). Kleinere woningen resulteren in meer afspraken buitenshuis en kinderpartijtjes in parken.

Het aantal inwoners in steden zal voorlopig nog wel even toenemen. De uithuizigheid van de oude en nieuwe stedelingen groeit exponentieel mee. Dan is een omheind volkstuincomplex midden in de stad met extensief en monofunctioneel gebruik een anomalie. Verdichten van de stad kan alleen met navenante vergroening en multi purpose gebruiksmogelijkheden van dat groen. Staan de groene oevers langs Amstel, kanalen, havenbekkens en grachten een gebruiksexplosie te wachten? Het vierde Grote Groenonderzoek zal ons uitsluitsel geven.


Monique.Amkreutz schreef:

Jaren geleden woonde ik nog in Heerlen. Toen al wist je dat het maankwartier er koste wat kost zou moeten komen. Lang voordat de crisis begon. Een prestige kwestie? Laten we hopen dat het Heerlen een stapje verder brengt. Ik betwijfel het!

André schreef:

Weet je Monique, als je niets doet gebeurt er ook niets…

Het helpt natuurlijk geen mallemoer om een deels leegstaand megaproject in een stad met bovenmatig veel laagstand te bouwen, wat gespeend is van functionaliteit en stedenbouwkundige kwaliteit. Huisman een architect? Alsof je Sven Cramer opstelt als spits van Barcelona Football Club………Doordrenkt van prestige, dit overbodige plan. Verder zal dat Mijnwater als energiemonopolie ook niet echt helpen. Pure geldverkwisting!

Komt nog bij dat de ontsluiting met de zuidzijde van de stad er niet komt omdat de beoogde hotelbelegger geen cent te makken heeft en het als doorverkoopobject heeft aangekocht met een lege B.V..

Amsterdam is uniek om zijn scheggen en wordt daar terecht voor geprezen. Niet aan morrelen zou ik zeggen. Of volkstuinen daar in thuishoren is inderdaad een terechte vraag. Maar dat betekent toch niet dat je die ruimte direct moet volbouwen? Natuurlijk blijft Groengebied Amstelland om de hoek liggen, maar toch ook weer iets verder en de verbinding wordt weer zwakker. Een groene Scheg die tot diep de bebouwing van Amsterdam in loopt heeft ongekende waarden. Toen ik in de Afrikaander buurt woonde kon ik langs de Amstel binnen tien minuten naar een boer fietsen voor verse melk. Onderweg reed ik door het groen en vergat de drukte van de stad terwijl ik de weidevogels hoorde. Amsterdam een stad die verbonden is met de veenweiden er omheen. Onbetaalbaar. Probeer dat beeld in stand te houden.

e van hagen schreef:

Zou je niet eerst eens gaan kijken voor je dit soort dingen over Amstelglorie schrijft? 40% van het park is openbaar, het heeft reeds meerdere buurtfuncties en of het natuur is?? Ga eens kijken.

Harrie schreef:

U draait de zaken om: De buurten rond de Van Woustraat zijn geen succes “dankzij de drukte van de Van Woustraat”, maar “ondanks de drukte van de Van Woustraat”.

Joop Moes schreef:

Als je op de kaart de groene scheg bekijkt zie je dat in de loop van vele jaren de groene scheg langzaamaan is opgeknabbeld (Overamstel 1 en Amstelkwartier).. Amstelglorie is nu met het Oeverbos de kop van de Amstelscheg geworden. Die kop afhakken is een doodzonde. Ook doet de stelling afbreuk aan de sociale functie van het volkstuinieren dat daar al 65 jaar plaats vindt en de populariteit van de bevolking (want de wachtlijst is met zo groot als het aantal tuinen). Dus afblijven van Amstelglorie.

Ja, de natuur met biodiversiteit in de Amstelscheg is inderdaad niet zo maar vervangbaar, zeker niet door een monotoon strookje kaalgeschoren gras evenwijdig aan de Amstel zoals op de foto hierboven te zien is.

Dat de Van Woustraat/Rijnstraat in bovenstaande tekst wordt bejubelt als prettige rustige voorbeeldstraat is mij een raadsel. De verkeerssituatie is zo problematisch dat de gemeente Amsterdam deze straat al jaren aan het verbeteren is. Het is een drukke straat met een tram en veel soorten verkeer. Tot de Utrechtsebrug is de straat onderdeel van Plus net fiets en over de brug Plus net auto.

Ik mis onderbouwing van de bewering dat het Volkstuincomplex Amstelglorie een rare groene vlek zou zijn.

J. Bret schreef:

Wat ik mij afvraag is waarom er niet rondom de volkstuin parken wordt gebouwd. Je kan de complexen iets meer als een park inrichten met hier en daar een verblijfruimte en ze als park incorporeren. Jeanine Bret.

Willem Boterman schreef:

Mooi Jos, ik heb ook van Jacques’ colleges genoten.

Agnes schreef:

Over Heerlen gesproken.
Toevallig een stukje station gezien… Verbaasd verwonderd!!!
Niet veel tijd.maar kwam bewust
een keer terug om te kijken.
En was erg onder de indruk over
Zo veel schoonheid prachtig.
Ging zitten op het oude café dat er mooi verzorgd uit zag, en genoot, al pratende met enkele toevallige medebewonderaars.
Daarna wandelend door de straat
Waar etalages en niets er verzorgd uit zag waar een onderneemster mij bijna kwaad
aan keek om dat ik het waagde
Het station mooi te vinden.
Dat was 2019 20 ik weet niet hoe het nu is???
Maar ik hoop nog vaak zoiets moois te zien wat m’n hart raakt.


Geef een reactie

Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd