Economie in de ruimtelijke ordening: naar een Mechanism Design?

verscheen in verkorte versie eerder in Ruimtevolk 12 juli 2016 (Ruimtevolk.nl)

Tijdens mijn middelbare schoolopleiding verheugde ik me op de lessen economie. Waarom? Ik haalde goed cijfers, maar weet niet of dat door de docent economie kwam, door de boeken van Arnold Heertje (Kern van de Economie I en II) of anderszins. Wilde economie gaan studeren, maar durfde niet (misschien toch wel te moeilijk), maar wel alle economiebijvakken gevolgd tijdens mijn studie sociale geografie in Amsterdam die mogelijk waren, met als doctoraal hoofdbijvak economische geografie (bij Jan Lambooy). Met de boeken van Jane Jacobs (Cities and the Wealth of Nations, The Economy and Cities) werd mijn liefde voor het vak onvoorwaardelijk. Daarom volg ik Lambooys opvolgers Pieter Tordoir en vooral Robert Kloosterman met plezier. Ik vind nog steeds dat geografen en ruimtelijke ordenaars de relatie met de economische dynamiek en volatiliteit te weinig in hun dagelijkse werk betrekken. Beide heren wijzen ons hierin de weg. Als ik dan toch bezig ben met name dropping, laat ik dan niet voorbij gaan aan Walter Manshanden (TNO), Gerard Marlet (UU) en Henri de Groot (VU). Prachtige (ruimtelijk) economen, heerlijke publicaties. Onmisbaar voor ons vak.

Ik verruilde dan ook graag mijn vaste kroegavond met vrienden op de donderdag voor het vijfde Ruimtevolk-college (30 juni jongstleden) dat De stad als economisch model als thema had, met de in elk geval mij verwarmende combinatie van Robert Kloosterman en Arnold Heertje. Geen greintje spijt van gehad.

De heren gingen er meteen vol in. Natuurlijk zijn de voorwaarden voor een leefbare stad deels samen te vatten in haar agglomeratievoordelen (massa, dichtheid, diversiteit en complexiteit). Maar dat is volgens Robert Kloosterman (hoogleraar economische geografie, UvA) niet voldoende. Daarnaast geldt volgens hem dat de welvaart dermate verdeeld moet worden dat er sprake is van sociale cohesie in de stad. Daartoe moet een effectieve infrastructuur voorhanden zijn, waarbij het niet alleen om (openbare) transportmiddelen gaat, maar ook om moderne communicatiemogelijkheden.

De landelijk meer beroemde Arnold Heertje (emeritus hoogleraar economie, UvA) hamerde er in dit verband op dat het in de economie zeker niet alleen om het begrip ‘markt’ gaat, maar net zozeer over de grote variatie aan behoeften onder de mensen van vandaag, alsook die van morgen. Centraal in de economie staat schaarste, en die is niet altijd of vaak niet in geld uit te drukken. En dat geeft weer allocatieproblemen, waarbij de markt niet per se het juist allocatiemiddel is.

Met name voor ruimtelijke ordenaars (ruimte is per definitie een schaars goed) zouden beide gedachtegangen tot een interessante these hebben kunnen leiden, ware het niet dat Heertje zijn woede over de recente ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening (gaswinning, kantorenmarkt, bedreigde volkstuincomplexen), waarbij het marktdenken een juiste allocatie van ruimte in de weg staat, projecteerde op Robert Kloosterman. Hij zou een beperkt welvaartsbegrip hanteren, wat sterke tegenreacties uit de bevolking oproept, wat uiteindelijk ertoe kan leiden dat welvaart in brede zin juist daalt.Die these kwam er niet, enkel wat heen en weer (en vooral) vruchteloos bekvechten, waardoor de ruimtelijke ordenaar het vijfde Ruimtevolk-college toch nog met veel vragen in zijn hoofd verliet.

Was het college daardoor niet interessant? Integendeel, en spetterend bovendien. Beide sprekers hielden hun publiek door kennis, ideeën en presentatiekracht voortdurend bij de les. De van huis uit historicus Robert Kloosterman gaf een mooi exposé over opkomst en ondergang van Rome in de 13de eeuw (de stad slonk van 1,6 miljoen naar 20.00 inwoners!), Detroit (wier inwonertal halveerde sinds het midden van de jaren ’70) en Amsterdam, dat in 1984 het laagste bevolkingsaantal sinds de Tweede Wereldoorlog bereikte: 620.000 (950.000 in 1940; 840.000 in juni 2016). Was men in de jaren ’80 in Amsterdam er bang voor dat het een stad van laag opgeleiden zou worden, vandaag raakt men buiten zinnen omdat het een stad voor hoog opgeleiden blijkt. Binnen een tijdsbestek van 40 jaren is het beeld 180 graden gekanteld.

Daarop volgde een boeiende analyse van het verval van de nationale overheid als hoeder van de verzorgingsstaat, ingeleid door het neoliberalisme waarbij de markt als optimaal allocatiemiddel gezien wordt. Na de financiële crisis lijkt het neoliberalisme aan vervanging toe, een gedachte gesteund door het werk van economen als Thomas Piketty (ongelijke vermogensverdeling) en Branko Milanovic (ongelijke inkomensverdeling).

Moeten we terug naar de periode voor 1980? Dat is volgens Kloosterman geen optie vanwege de sterke economische en geografische fragmentering en de opkomst van stedelijke in plaats van nationale economieën. Hij ziet, de geschiedenis overziend, geen beter allocatiemiddel dan het neoliberale groeimodel (woorden die hem in het debat met Heertje noodlottig zouden worden). Zij het in een nieuwe configuraties. Welke dat moeten zijn kon niet direct beantwoord worden. Iedereen is daar koortsachtig naar op zoek. Volgens Kloosterman worden intermediaire organisaties als buurtgemeenschappen, al dan niet digitaal, hierin steeds belangrijker. De ontwikkeling van sociale media zal een nog belangrijkere rol gaan spelen.

Heertje begon zijn felle betoog met de constatering dat in het college van Kloosterman analyse en ideologie moeilijk uit elkaar te halen zijn. Neoliberalisme is geen economische stroming, maar een politieke keuze. Inzetten op concurrentiekracht is dan een politieke beslissing. Daar gaat de economie niet over! Economie gaat over schaarste van reproduceerbare (een iPhone) en niet-reproduceerbare (een schilderij van Rembrandt) goederen, en hoe die te verdelen onder mensen. De neoliberale markt richt zich op reproduceerbare goederen en beperkt daarmee het welvaartsbegrip. Het neoliberalisme heeft geen oplossing voor het verdelen van niet-reproduceerbare goederen en houdt zich daar dan ook verre van. Anders gezegd, niet-reproduceerbare goederen spelen een ondergeschikte rol.

Heertje geeft een overweldigend voorbeeld van de onvolkomenheid van de markt bij vraag en aanbod van donornieren. Laat je de markt zijn werk doen dan zullen de donornieren in volgorde van financiële draagkracht gaan naar Bill Gates, Warren Buffet enzovoort. Die markt werkt, en niemand hoeft er moeite voor te doen. Maar is de allocatie optimaal? Nee, want donorvragers hebben een specifieke behoefte (in bijvoorbeeld de tijd waarin de nier nodig is, patiënt-specifieke afstootreacties en dergelijke). Donoraanbieders hebben evengoed speciale wensen. De een wil zijn nier enkel doneren aan een familielid, of lid van een geloofsgemeenschap, of aan vrouwen. Hij verwijst naar de Amerikaanse econonoom Alvin Roth, een van de architecten van het Mechanism Design (een theorie die bestudeert hoe een markt functioneert wanneer alle marktpartijen beschikken over alle informatie die aan iedereen bekend is).

Kunnen we, ook als ruimtelijke ordenaars, mechanismes vinden die ertoe leiden dat marktpartijen vrijwillig alle informatie onthullen, zodat de markt het beste resultaat kan bereiken? Volgens Heertje is de hele waaier van wensen van mensen (bewoners) cruciaal voor de oplossing van (ruimtelijk) economische vraagstukken. Aan het einde van zijn tot nieuwe inzichten leidende verhaal doet hij een oproep aan ruimtelijke ordenaars: voor wie doen jullie het? Waarmee hij volgens mij impliceert: voor de (onvolkomen) markt, of voor de mensen die in de stad willen wonen?

Zeer interessante stof voor een verdere verdieping en discussie, die er door het door Heertje veroorzaakte geruzie helaas niet kwam. Heel jammer. Want wat moet ik mijn wethouder nou adviseren inzake het verplaatsen van volkstuincomplex Amstelglorie in Amsterdam. Er zijn rond 400 mensen die graag in die prachtige tuinen aan de Amstel willen blijven zitten. Er zijn nog meer mensen die je gelukkig maakt met stedelijk wonen dichtbij de urban fabric. Zijn volkstuinen een niet-reproduceerbaar goed? Moet Amsterdam groeien opdat de stad haar agglomeratiekracht optimaliseert? Ik had de antwoorden die avond willen horen. Toegegeven, ik durfde het gezien het verbale geweld van Heertje ook niet te vragen. Maar wat een prachtavond!!

 


Monique.Amkreutz schreef:

Jaren geleden woonde ik nog in Heerlen. Toen al wist je dat het maankwartier er koste wat kost zou moeten komen. Lang voordat de crisis begon. Een prestige kwestie? Laten we hopen dat het Heerlen een stapje verder brengt. Ik betwijfel het!

André schreef:

Weet je Monique, als je niets doet gebeurt er ook niets…

Het helpt natuurlijk geen mallemoer om een deels leegstaand megaproject in een stad met bovenmatig veel laagstand te bouwen, wat gespeend is van functionaliteit en stedenbouwkundige kwaliteit. Huisman een architect? Alsof je Sven Cramer opstelt als spits van Barcelona Football Club………Doordrenkt van prestige, dit overbodige plan. Verder zal dat Mijnwater als energiemonopolie ook niet echt helpen. Pure geldverkwisting!

Komt nog bij dat de ontsluiting met de zuidzijde van de stad er niet komt omdat de beoogde hotelbelegger geen cent te makken heeft en het als doorverkoopobject heeft aangekocht met een lege B.V..

Amsterdam is uniek om zijn scheggen en wordt daar terecht voor geprezen. Niet aan morrelen zou ik zeggen. Of volkstuinen daar in thuishoren is inderdaad een terechte vraag. Maar dat betekent toch niet dat je die ruimte direct moet volbouwen? Natuurlijk blijft Groengebied Amstelland om de hoek liggen, maar toch ook weer iets verder en de verbinding wordt weer zwakker. Een groene Scheg die tot diep de bebouwing van Amsterdam in loopt heeft ongekende waarden. Toen ik in de Afrikaander buurt woonde kon ik langs de Amstel binnen tien minuten naar een boer fietsen voor verse melk. Onderweg reed ik door het groen en vergat de drukte van de stad terwijl ik de weidevogels hoorde. Amsterdam een stad die verbonden is met de veenweiden er omheen. Onbetaalbaar. Probeer dat beeld in stand te houden.

e van hagen schreef:

Zou je niet eerst eens gaan kijken voor je dit soort dingen over Amstelglorie schrijft? 40% van het park is openbaar, het heeft reeds meerdere buurtfuncties en of het natuur is?? Ga eens kijken.

Harrie schreef:

U draait de zaken om: De buurten rond de Van Woustraat zijn geen succes “dankzij de drukte van de Van Woustraat”, maar “ondanks de drukte van de Van Woustraat”.

Joop Moes schreef:

Als je op de kaart de groene scheg bekijkt zie je dat in de loop van vele jaren de groene scheg langzaamaan is opgeknabbeld (Overamstel 1 en Amstelkwartier).. Amstelglorie is nu met het Oeverbos de kop van de Amstelscheg geworden. Die kop afhakken is een doodzonde. Ook doet de stelling afbreuk aan de sociale functie van het volkstuinieren dat daar al 65 jaar plaats vindt en de populariteit van de bevolking (want de wachtlijst is met zo groot als het aantal tuinen). Dus afblijven van Amstelglorie.

Ja, de natuur met biodiversiteit in de Amstelscheg is inderdaad niet zo maar vervangbaar, zeker niet door een monotoon strookje kaalgeschoren gras evenwijdig aan de Amstel zoals op de foto hierboven te zien is.

Dat de Van Woustraat/Rijnstraat in bovenstaande tekst wordt bejubelt als prettige rustige voorbeeldstraat is mij een raadsel. De verkeerssituatie is zo problematisch dat de gemeente Amsterdam deze straat al jaren aan het verbeteren is. Het is een drukke straat met een tram en veel soorten verkeer. Tot de Utrechtsebrug is de straat onderdeel van Plus net fiets en over de brug Plus net auto.

Ik mis onderbouwing van de bewering dat het Volkstuincomplex Amstelglorie een rare groene vlek zou zijn.

J. Bret schreef:

Wat ik mij afvraag is waarom er niet rondom de volkstuin parken wordt gebouwd. Je kan de complexen iets meer als een park inrichten met hier en daar een verblijfruimte en ze als park incorporeren. Jeanine Bret.

Willem Boterman schreef:

Mooi Jos, ik heb ook van Jacques’ colleges genoten.

Agnes schreef:

Over Heerlen gesproken.
Toevallig een stukje station gezien… Verbaasd verwonderd!!!
Niet veel tijd.maar kwam bewust
een keer terug om te kijken.
En was erg onder de indruk over
Zo veel schoonheid prachtig.
Ging zitten op het oude café dat er mooi verzorgd uit zag, en genoot, al pratende met enkele toevallige medebewonderaars.
Daarna wandelend door de straat
Waar etalages en niets er verzorgd uit zag waar een onderneemster mij bijna kwaad
aan keek om dat ik het waagde
Het station mooi te vinden.
Dat was 2019 20 ik weet niet hoe het nu is???
Maar ik hoop nog vaak zoiets moois te zien wat m’n hart raakt.


Geef een reactie

Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd