Het belang van restaurants in de ontwikkeling tot stedeling

De zoveelste lockdown brengt de horecaondernemers in een lastig parket. En ook voor de consumenten is er veel te verliezen. Sociaalpsychologen wijzen steeds krachtiger op de ontwikkeling van scholieren en studenten voor wie twee jaren van sociale onthouding negatieve effecten kan hebben op hun toekomstige persoonlijkheid. Die sociale onthouding is niet enkel een gevolg van het online onderwijs ‘genieten’, maar ook van het elkaar niet kunnen ontmoeten in de publieke binnenruimte, waaronder de horeca.

In mijn proefschrift van ruim 20 jaar geleden naar de betekenis van stedelijkheid voor jonge alleenwonenden, concludeerde ik dat studenten de horecagelegenheden in de buurt van de universitaire instellingen bezochten om medestudenten te ontmoeten, en om vandaar uit de stad te exploreren. Zij gebruikten de horeca ‘om stedeling te worden’. De gelegenheden waar werkers elkaar ontmoetten waren wat meer gespreid over de stad, maar voornamelijk in de centrale delen daarvan. Voor hen was de horeca de plek waar zij zich als ‘stedeling konden etaleren’. De cafés en restaurants waar de bohemiens zich ophielden vertoonden de grootste spreiding over de stad. Deze plekken gebruikten zij om zich ‘stedeling te voelen’ (Publieke ruimte, parochiale plekken en passantenopenbaarheid). Baudelaire zei het al, restaurants en cafés vormen de ‘natuurlijke habitat’ van de flaneur, de wandelende stedeling.

Er is vooralsnog geen aanleiding te veronderstellen dat gebruik en betekenis van het publieke interieur voor deze groepen veranderd is. Dat betekent dat de lockdowns jongeren in de stad belemmeren zich al stedeling te ontwikkelen, te etaleren en te voelen. Met naar alle waarschijnlijkheid beperkende sociaaleconomische gevolgen van dien.

Het restaurant is vergeleken met de tijden van Baudelaire nog belangrijker geworden. Volgens The Economist is de explosieve groei van het aantal gelegenheden en het gebruik een gevolg van migratie, nieuwe huishoudtypen en de kenniseconomie. Globalisering leidt tot mondiale bewegingen, ook van ‘keukens’, en dus een diverser aanbod van restaurants wat nieuwsgierigheid en keuzemogelijkheden van consumenten vergroot. De komst van nieuwe huishoudens als alleenwonenden en tweeverdieners resulteert in toenemende uithuizigheid, met name in de horeca. Kenniswerkers tenslotte werken niet van 9 tot 5, maar langer en meer gespreid over de dag, en worden goed beloond, wat de gang naar het restaurant meer alledaags maakt (The Pleasure of the Table. An economic history of the restaurant).

Wat zullen de lange termijn effecten zijn van corona op het restaurantbezoek? Stedelingen hebben de take away en flitsbezorging ontdekt. Uber Eats draait overuren. Sommigen hebben het zelf koken ontdekt en ontwikkelen een liefde voor koken voor anderen. Rick Vermeulen en ik concludeerden eerder al dat door verruiming van de (online) keuzemogelijkheden de fysieke plekken (i.c. restaurants) zich nog meer moeten onderscheiden in aantrekkelijkheid en comfort (De stad na corona. Over de toegenomen keuzevrijheid en het belang van openbare ruimte en vitale buurten).

Onze bevindingen opgeteld bij die van The Economist rechtvaardigen de stelling dat restaurants nog verder weg zullen glijden van hun utilitaire model (het zorgen voor voedsel) en nog meer benadrukken dat zij de plekken bij uitstek zijn voor “ … those who need to eat a taste of romance, glamour, love and city-life”.


Monique.Amkreutz schreef:

Jaren geleden woonde ik nog in Heerlen. Toen al wist je dat het maankwartier er koste wat kost zou moeten komen. Lang voordat de crisis begon. Een prestige kwestie? Laten we hopen dat het Heerlen een stapje verder brengt. Ik betwijfel het!

André schreef:

Weet je Monique, als je niets doet gebeurt er ook niets…

Het helpt natuurlijk geen mallemoer om een deels leegstaand megaproject in een stad met bovenmatig veel laagstand te bouwen, wat gespeend is van functionaliteit en stedenbouwkundige kwaliteit. Huisman een architect? Alsof je Sven Cramer opstelt als spits van Barcelona Football Club………Doordrenkt van prestige, dit overbodige plan. Verder zal dat Mijnwater als energiemonopolie ook niet echt helpen. Pure geldverkwisting!

Komt nog bij dat de ontsluiting met de zuidzijde van de stad er niet komt omdat de beoogde hotelbelegger geen cent te makken heeft en het als doorverkoopobject heeft aangekocht met een lege B.V..

Amsterdam is uniek om zijn scheggen en wordt daar terecht voor geprezen. Niet aan morrelen zou ik zeggen. Of volkstuinen daar in thuishoren is inderdaad een terechte vraag. Maar dat betekent toch niet dat je die ruimte direct moet volbouwen? Natuurlijk blijft Groengebied Amstelland om de hoek liggen, maar toch ook weer iets verder en de verbinding wordt weer zwakker. Een groene Scheg die tot diep de bebouwing van Amsterdam in loopt heeft ongekende waarden. Toen ik in de Afrikaander buurt woonde kon ik langs de Amstel binnen tien minuten naar een boer fietsen voor verse melk. Onderweg reed ik door het groen en vergat de drukte van de stad terwijl ik de weidevogels hoorde. Amsterdam een stad die verbonden is met de veenweiden er omheen. Onbetaalbaar. Probeer dat beeld in stand te houden.

e van hagen schreef:

Zou je niet eerst eens gaan kijken voor je dit soort dingen over Amstelglorie schrijft? 40% van het park is openbaar, het heeft reeds meerdere buurtfuncties en of het natuur is?? Ga eens kijken.

Harrie schreef:

U draait de zaken om: De buurten rond de Van Woustraat zijn geen succes “dankzij de drukte van de Van Woustraat”, maar “ondanks de drukte van de Van Woustraat”.

Joop Moes schreef:

Als je op de kaart de groene scheg bekijkt zie je dat in de loop van vele jaren de groene scheg langzaamaan is opgeknabbeld (Overamstel 1 en Amstelkwartier).. Amstelglorie is nu met het Oeverbos de kop van de Amstelscheg geworden. Die kop afhakken is een doodzonde. Ook doet de stelling afbreuk aan de sociale functie van het volkstuinieren dat daar al 65 jaar plaats vindt en de populariteit van de bevolking (want de wachtlijst is met zo groot als het aantal tuinen). Dus afblijven van Amstelglorie.

Ja, de natuur met biodiversiteit in de Amstelscheg is inderdaad niet zo maar vervangbaar, zeker niet door een monotoon strookje kaalgeschoren gras evenwijdig aan de Amstel zoals op de foto hierboven te zien is.

Dat de Van Woustraat/Rijnstraat in bovenstaande tekst wordt bejubelt als prettige rustige voorbeeldstraat is mij een raadsel. De verkeerssituatie is zo problematisch dat de gemeente Amsterdam deze straat al jaren aan het verbeteren is. Het is een drukke straat met een tram en veel soorten verkeer. Tot de Utrechtsebrug is de straat onderdeel van Plus net fiets en over de brug Plus net auto.

Ik mis onderbouwing van de bewering dat het Volkstuincomplex Amstelglorie een rare groene vlek zou zijn.

J. Bret schreef:

Wat ik mij afvraag is waarom er niet rondom de volkstuin parken wordt gebouwd. Je kan de complexen iets meer als een park inrichten met hier en daar een verblijfruimte en ze als park incorporeren. Jeanine Bret.

Willem Boterman schreef:

Mooi Jos, ik heb ook van Jacques’ colleges genoten.

Agnes schreef:

Over Heerlen gesproken.
Toevallig een stukje station gezien… Verbaasd verwonderd!!!
Niet veel tijd.maar kwam bewust
een keer terug om te kijken.
En was erg onder de indruk over
Zo veel schoonheid prachtig.
Ging zitten op het oude café dat er mooi verzorgd uit zag, en genoot, al pratende met enkele toevallige medebewonderaars.
Daarna wandelend door de straat
Waar etalages en niets er verzorgd uit zag waar een onderneemster mij bijna kwaad
aan keek om dat ik het waagde
Het station mooi te vinden.
Dat was 2019 20 ik weet niet hoe het nu is???
Maar ik hoop nog vaak zoiets moois te zien wat m’n hart raakt.


Geef een reactie

Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd