In memoriam: Jacques van de Ven

Dit in memoriam verscheen eerder op het intranet van Ruimte en Economie van de Gemeente Amsterdam.

 

In dezelfde nacht dat Van der Laan is gestorven, overleed in Spanje ook politicoloog en econoom Jacques van de Ven, jarenlang verbonden aan het Sociaal-Geografisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam. Dit trof me als een mokerslag. Ik was vrijdagochtend 6 oktober in München toen ik het bericht vernam. München, de stad die ik in 1984 voor het eerst bezocht tijdens mijn doctoraal excursie onder leiding van Jacques. Toeval.

Ik studeerde al een paar jaar sociale geografie zonder te weten wat dat nu eigenlijk was. Een beetje sociologie, economie, klimatologie, inleidingen, kortom: een onsamenhangend geheel. Wat geografie werkelijk was werd me duidelijk tijdens het doctoraal colloquium ‘Woonhuishoudens, arbeidsmarktparticipatie en de allocatie van tijd en geld’ van Jacques van de Ven. Eindelijk begon geografie voor mij te leven en werd me duidelijk hoe bepalend economie voor ruimtelijk gedrag is. Liberale en marxistische teksten kwamen me onder ogen, in combinatie met tijdbestedingsonderzoeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau. We hebben gesmuld als studenten. Jacques was zeker marxistisch georiënteerd, maar niet van het adoratieve soort. Integendeel: belezen en kritisch. Hij ergerde zich groen en geel aan economen of politicologen die hoog opgaven van of politiek correct afgaven op het werk van Marx zonder Das Kapital gelezen te hebben. Hij introduceerde Castells en Harvey in de collegezalen en werkgroepkamers. Voordat teksten werden beoordeeld, moesten ze gespeld worden. We werden kritisch overhoord.

Jacques nam de literatuur serieus. Jacques nam studenten serieus. Hij genoot van het geven van colleges. Waar andere docenten de ramen in hun deuren afplakten met posters en spreekuren arrangeerden, stond bij Jacques de kamerdeur altijd open, zonder spreekuur. Hij gaf raad, adviseerde te lezen literatuur, gaf richting aan de structuur van een paper of scriptie. Toen ik al lang was afgestudeerd en hem als inmiddels ruimtelijk ordenaar vroeg of hij eens naar mijn concept-proefschrift kon kijken, heeft hij me jaren belangeloos terzijde gestaan. Later, toen we er een traditie van maakten minstens een keer per jaar een buitenlandse stad op dagreisafstand te bezoeken, was de heenreis een update college economische geografie per trein. Om bij aankomst, meestal rond negen uur ’s ochtends, een landingsbiertje te nemen.

Jacques was geen kamergeleerde. Hij heeft vele excursies voor het Instituut georganiseerd, omdat hij de meeste plekken als geen ander kende. Op de reeds genoemde doctoraal excursie München/Berlijn mocht ik ’s avonds met hem op stap, struinend door met name de wat ongure wijken van die steden. Hij stelde één eis aan zo’n tocht: je moest wel een paar uren willen lopen. Nadat een enkele keer een student daarop afhaakte, reageerde hij bits dat zo iemand natuurlijk nooit een goede geograaf kon worden.

Wandelen door steden ben ik ook na mijn studie met Jacques blijven doen, tot voor kort. Een onuitgesproken eis bij het wandelen was dat er ook af en toe een biertje in moest. Vele cafés ontdekt. Eng was het inmiddels verdwenen Die Ruine aan de Winterfelderplatz in Berlijn, waar junks nog met de heroïnenaald in de arm hun roes uitsliepen en dronkenlappen in hun eigen braaksel in slaap waren gevallen. We kregen van de barman, een stoïcijnse punk, een smakelijke Schultheißer.

 

Die Ruine, Winterfelderplatz, in de jaren ’80

Hilarisch was het café in Antwerpen dat Jacques van vroeger kende, en waar we een landingsbiertje gingen halen. De daar aanwezige nuttelozen van de nacht waren stomdronken. ’s Avonds voor vertrek naar Amsterdam in dezelfde kroeg nog een afscheidspintje: de bezoekers van die ochtend zaten er nog steeds, op dezelfde plek, iets dichter bij de dood.

Maar ook mooie cafés via Jacques ontdekt: Ständige Vertretung (StäV) en Leydicke in Berlijn, Café van Beveren in Antwerpen, Früh am Dom in Keulen, en natuurlijk het onvolprezen maar helaas opgedoekte Koekenbier in de Govert Flinckstraat in Amsterdam.

Jacques heeft een beslissende invloed op mij als geograaf gehad, en heeft dat nog steeds. Jacques van de Ven heeft samen met de toenmalige Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) in 1991 een symposium  georganiseerd: City Centre. Planning and Design. Samen hebben we  een inleidend essay geschreven op het Structuurplan Kiezen voor stedelijkheid (2003). Hij was onze externe adviseur bij wat ik het mooiste project uit mijn carrière tot nu toe vind: Aantrekkende stadsmilieus (2007). Samen met de planologen en Koos van Zanen en Mariëtte van Baaren, en de eveneens veel te vroeg overleden stedenbouwkundige Milos Bobic,  hebben we dag in dag uit geschouwd in verschillende delen van de stad. We moesten veel lezen, veel wandelen, en af en toe een drankje doen. Het heeft een mooi product opgeleverd.

Jacques was begin zeventig. Veel te jong. Hij leefde met Ellen afwisselend in Berlijn, Amsterdam en vooral ‘het geheime dorp’ in Extremadura in Spanje. We zagen elkaar twee keer per jaar. Voor mij hoogtijdagen.

Jacques heeft veel voor mij betekend. Ik zal bij elk landingsbiertje op hem proosten.


Monique.Amkreutz schreef:

Jaren geleden woonde ik nog in Heerlen. Toen al wist je dat het maankwartier er koste wat kost zou moeten komen. Lang voordat de crisis begon. Een prestige kwestie? Laten we hopen dat het Heerlen een stapje verder brengt. Ik betwijfel het!

André schreef:

Weet je Monique, als je niets doet gebeurt er ook niets…

Het helpt natuurlijk geen mallemoer om een deels leegstaand megaproject in een stad met bovenmatig veel laagstand te bouwen, wat gespeend is van functionaliteit en stedenbouwkundige kwaliteit. Huisman een architect? Alsof je Sven Cramer opstelt als spits van Barcelona Football Club………Doordrenkt van prestige, dit overbodige plan. Verder zal dat Mijnwater als energiemonopolie ook niet echt helpen. Pure geldverkwisting!

Komt nog bij dat de ontsluiting met de zuidzijde van de stad er niet komt omdat de beoogde hotelbelegger geen cent te makken heeft en het als doorverkoopobject heeft aangekocht met een lege B.V..

Amsterdam is uniek om zijn scheggen en wordt daar terecht voor geprezen. Niet aan morrelen zou ik zeggen. Of volkstuinen daar in thuishoren is inderdaad een terechte vraag. Maar dat betekent toch niet dat je die ruimte direct moet volbouwen? Natuurlijk blijft Groengebied Amstelland om de hoek liggen, maar toch ook weer iets verder en de verbinding wordt weer zwakker. Een groene Scheg die tot diep de bebouwing van Amsterdam in loopt heeft ongekende waarden. Toen ik in de Afrikaander buurt woonde kon ik langs de Amstel binnen tien minuten naar een boer fietsen voor verse melk. Onderweg reed ik door het groen en vergat de drukte van de stad terwijl ik de weidevogels hoorde. Amsterdam een stad die verbonden is met de veenweiden er omheen. Onbetaalbaar. Probeer dat beeld in stand te houden.

e van hagen schreef:

Zou je niet eerst eens gaan kijken voor je dit soort dingen over Amstelglorie schrijft? 40% van het park is openbaar, het heeft reeds meerdere buurtfuncties en of het natuur is?? Ga eens kijken.

Harrie schreef:

U draait de zaken om: De buurten rond de Van Woustraat zijn geen succes “dankzij de drukte van de Van Woustraat”, maar “ondanks de drukte van de Van Woustraat”.

Joop Moes schreef:

Als je op de kaart de groene scheg bekijkt zie je dat in de loop van vele jaren de groene scheg langzaamaan is opgeknabbeld (Overamstel 1 en Amstelkwartier).. Amstelglorie is nu met het Oeverbos de kop van de Amstelscheg geworden. Die kop afhakken is een doodzonde. Ook doet de stelling afbreuk aan de sociale functie van het volkstuinieren dat daar al 65 jaar plaats vindt en de populariteit van de bevolking (want de wachtlijst is met zo groot als het aantal tuinen). Dus afblijven van Amstelglorie.

Ja, de natuur met biodiversiteit in de Amstelscheg is inderdaad niet zo maar vervangbaar, zeker niet door een monotoon strookje kaalgeschoren gras evenwijdig aan de Amstel zoals op de foto hierboven te zien is.

Dat de Van Woustraat/Rijnstraat in bovenstaande tekst wordt bejubelt als prettige rustige voorbeeldstraat is mij een raadsel. De verkeerssituatie is zo problematisch dat de gemeente Amsterdam deze straat al jaren aan het verbeteren is. Het is een drukke straat met een tram en veel soorten verkeer. Tot de Utrechtsebrug is de straat onderdeel van Plus net fiets en over de brug Plus net auto.

Ik mis onderbouwing van de bewering dat het Volkstuincomplex Amstelglorie een rare groene vlek zou zijn.

J. Bret schreef:

Wat ik mij afvraag is waarom er niet rondom de volkstuin parken wordt gebouwd. Je kan de complexen iets meer als een park inrichten met hier en daar een verblijfruimte en ze als park incorporeren. Jeanine Bret.

Willem Boterman schreef:

Mooi Jos, ik heb ook van Jacques’ colleges genoten.

Agnes schreef:

Over Heerlen gesproken.
Toevallig een stukje station gezien… Verbaasd verwonderd!!!
Niet veel tijd.maar kwam bewust
een keer terug om te kijken.
En was erg onder de indruk over
Zo veel schoonheid prachtig.
Ging zitten op het oude café dat er mooi verzorgd uit zag, en genoot, al pratende met enkele toevallige medebewonderaars.
Daarna wandelend door de straat
Waar etalages en niets er verzorgd uit zag waar een onderneemster mij bijna kwaad
aan keek om dat ik het waagde
Het station mooi te vinden.
Dat was 2019 20 ik weet niet hoe het nu is???
Maar ik hoop nog vaak zoiets moois te zien wat m’n hart raakt.


Geef een reactie

Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd