Maak ruimte voor het succes van de stad, ook in de omgevingsvisie

(Verscheen eerder op ROMagazine.nl)

Als je een college of andersoortige presentatie geeft over de banengroei in de stad, ben je verzekerd van een oppositie in de zaal die minstens driekwart van de aanwezigen omvat. Die opposanten vertegenwoordigen academici, politici, ambtenaren, betrokken bewoners en een enkele notoire onruststoker. Banengroei zou namelijk alleen ten goede komen aan hooggeschoolde kenniswerkers. Maar dit is niet waar. In The Economist van 23 mei jongstleden valt te lezen dat vergeleken met 2000 een groter deel van de mensen met enkel een middelbare of lagere opleiding aan het werk is! Bovendien beter betaald, en ook nog eens in meer vaste banen.

De economie floreert als nooit tevoren, maar het gonst van de onvrede. The Economist rekent af met dat ongenoegen over het slechte economisch perspectief. Het Londens weekblad wijst erop dat het grootste deel van de westerse wereld een banengroei van ongekende omvang beleeft. Niet alleen is er genoeg werk, maar het is over het algemeen veel beter en comfortabeler werk. De kenniseconomie heeft het lot van de arbeiders sneller dan ooit verbeterd, al was het alleen maar omdat de enorme vraag naar arbeid de onderhandelingspositie gunstiger maakt. Vanwaar  dan toch scepsis en ongenoegen? Omdat, zo merkt The Economist droogjes op: “The zeitgeist has lost touch with data”. En nou ben ik een beetje bang dat die Zeitgeist ook onze burelen aan het Weesperplein is binnengeslopen.

Ook met de groei van de stad is volgens velen van alles mis. Gek, want de econoom Walter Manshanden stelde recent tijdens een bijeenkomst over regionale economie waarop hij zijn laatste empirische studie presenteerde, dat vandaag de dag ‘steden de voorwaarde zijn voor [deze] economie’, de stedelijke arbeidsmarkt de krachtigste. Maar in het publieke debat klinkt de roep om grenzen aan die groei steeds luider en is de ‘ stedelijke elite’ naast de ‘witte blanke man’ de meest verafschuwde bevolkingsgroep. Hoezo?

Omdat het succes van de stedelijke economie als oorzaak wordt gezien van een aantal maatschappelijke problemen waarvan de overspannen woningmarkt met exorbitante huur- of koopprijzen, tweedeling en ruimtelijke segregatie, en overlast door drukte de meest prangende zijn. Maar er bestaat geen directe causale relatie. Zou die er namelijk wèl zijn dan zouden de buitengewoon succesvolle steden als Wenen en Zurich deze problemen ook moeten kennen. Maar deze twee steden hebben geen overspannen woningmarkt, amper segregatie en betrekkelijk weinig overlast als gevolg van drukte. Hoe kan dat?

Door beleid! Nationaal beleid en stedelijk beleid! De exorbitante huur- of koopprijzen in Nederland zijn een gevolg van het niet voldoende bouwen van woningen op de plekken waar daar de meeste vraag naar is. In de stad! Zij zijn het gevolg van een marktgericht woonbeleid (verafgoding van de koopmarkt, hypotheekrenteaftrek) van de nationale overheid. Zij zijn het gevolg van de politiek-bestuurlijk onmacht de uitwassen op de woningmarkt (buy to let) te beteugelen. Wenen en Zurich zijn huurmarkten, met particulier georganiseerde maar strikt gereguleerde woningbouw (ik schreef al eerder over de Zwitserse Wohngenossenschaften).

Tweedeling en ruimtelijke segregatie zijn het gevolg van het anti-stedelijke ruimtelijk-ordeningsbeleid van na de oorlog en het opdoeken van een ministerie voor ruimtelijke ordening nu dat ministerie het meest nodig blijkt enerzijds, en het op bepaalde plekken concentreren van sociale huurwoningen en het ‘bouwen in het weiland’ anderzijds. We plukken daar nu de wrange vruchten van. Het door de Amsterdamse geograaf Cody Hochstenbach gemunte fenomeen suburbanisatie van de armoede is hiervan het voorbeeld bij uitstek.

De hysterie omtrent drukte in de stad tenslotte is niet alleen een ruimtelijke fixatie (die toeristische drukte concentreert zich in Amsterdam met name binnen het Singel, buiten de Ring A10 is de stad zelfs leeg), maar ook een fixatie op toeristen (terwijl de Amsterdamse bevolking zelf voor de meeste bewegingen in de stad zorgt). Die hysterie lokt ondoordacht beleid uit, temeer omdat de snelheid van de ontwikkelingen het overzicht van bestuur en ambtenarij over causaliteit vertroebelt. Dat geldt ook voor Ruimte & Duurzaamheid.Met The Economist onderschrijf ik dat we het succes van de stedelijke economie veel meer moeten uitdragen en vieren. Want de stad zorgt voor werk en contacten. En dat is uiteraard belangrijk. Onze drijfveren zijn immers het zorgen voor nageslacht en te overleven om die zorg zo goed mogelijk te laten verlopen. Daarvoor hebben we anderen nodig, en werk. Of zoals journaliste Sandra Heerma van Voss het ooit mooi verwoorde: ‘een gevuld hart en een gevulde dagindeling, dat lijkt nog altijd het beste recept voor een aangenaam leven. Als die ontbreken, ligt frustratie op de loer.’ Essentieel hierbij is dat zowel in de biologie als in de economie diversiteit een bewezen en noodzakelijke voorwaarde voor succes is. Het gezondste nageslacht komt voort uit een gevarieerde populatie, en economische innovaties ontstaan in een milieu waar veel en verschillende ideeën tegen elkaar opbotsen. Welnu, diversiteit is het wezenskenmerk van de stad. Dat heeft ons de laatste decennia veel opgeleverd. Daarom buitelen bedrijven en bewoners over elkaar heen om er een plekje te vinden. Aan ons allen om die economische migratie te omarmen en er ruimte voor te maken.

Te beginnen in de omgevingsvisie.


Monique.Amkreutz schreef:

Jaren geleden woonde ik nog in Heerlen. Toen al wist je dat het maankwartier er koste wat kost zou moeten komen. Lang voordat de crisis begon. Een prestige kwestie? Laten we hopen dat het Heerlen een stapje verder brengt. Ik betwijfel het!

André schreef:

Weet je Monique, als je niets doet gebeurt er ook niets…

Het helpt natuurlijk geen mallemoer om een deels leegstaand megaproject in een stad met bovenmatig veel laagstand te bouwen, wat gespeend is van functionaliteit en stedenbouwkundige kwaliteit. Huisman een architect? Alsof je Sven Cramer opstelt als spits van Barcelona Football Club………Doordrenkt van prestige, dit overbodige plan. Verder zal dat Mijnwater als energiemonopolie ook niet echt helpen. Pure geldverkwisting!

Komt nog bij dat de ontsluiting met de zuidzijde van de stad er niet komt omdat de beoogde hotelbelegger geen cent te makken heeft en het als doorverkoopobject heeft aangekocht met een lege B.V..

Amsterdam is uniek om zijn scheggen en wordt daar terecht voor geprezen. Niet aan morrelen zou ik zeggen. Of volkstuinen daar in thuishoren is inderdaad een terechte vraag. Maar dat betekent toch niet dat je die ruimte direct moet volbouwen? Natuurlijk blijft Groengebied Amstelland om de hoek liggen, maar toch ook weer iets verder en de verbinding wordt weer zwakker. Een groene Scheg die tot diep de bebouwing van Amsterdam in loopt heeft ongekende waarden. Toen ik in de Afrikaander buurt woonde kon ik langs de Amstel binnen tien minuten naar een boer fietsen voor verse melk. Onderweg reed ik door het groen en vergat de drukte van de stad terwijl ik de weidevogels hoorde. Amsterdam een stad die verbonden is met de veenweiden er omheen. Onbetaalbaar. Probeer dat beeld in stand te houden.

e van hagen schreef:

Zou je niet eerst eens gaan kijken voor je dit soort dingen over Amstelglorie schrijft? 40% van het park is openbaar, het heeft reeds meerdere buurtfuncties en of het natuur is?? Ga eens kijken.

Harrie schreef:

U draait de zaken om: De buurten rond de Van Woustraat zijn geen succes “dankzij de drukte van de Van Woustraat”, maar “ondanks de drukte van de Van Woustraat”.

Joop Moes schreef:

Als je op de kaart de groene scheg bekijkt zie je dat in de loop van vele jaren de groene scheg langzaamaan is opgeknabbeld (Overamstel 1 en Amstelkwartier).. Amstelglorie is nu met het Oeverbos de kop van de Amstelscheg geworden. Die kop afhakken is een doodzonde. Ook doet de stelling afbreuk aan de sociale functie van het volkstuinieren dat daar al 65 jaar plaats vindt en de populariteit van de bevolking (want de wachtlijst is met zo groot als het aantal tuinen). Dus afblijven van Amstelglorie.

Ja, de natuur met biodiversiteit in de Amstelscheg is inderdaad niet zo maar vervangbaar, zeker niet door een monotoon strookje kaalgeschoren gras evenwijdig aan de Amstel zoals op de foto hierboven te zien is.

Dat de Van Woustraat/Rijnstraat in bovenstaande tekst wordt bejubelt als prettige rustige voorbeeldstraat is mij een raadsel. De verkeerssituatie is zo problematisch dat de gemeente Amsterdam deze straat al jaren aan het verbeteren is. Het is een drukke straat met een tram en veel soorten verkeer. Tot de Utrechtsebrug is de straat onderdeel van Plus net fiets en over de brug Plus net auto.

Ik mis onderbouwing van de bewering dat het Volkstuincomplex Amstelglorie een rare groene vlek zou zijn.

J. Bret schreef:

Wat ik mij afvraag is waarom er niet rondom de volkstuin parken wordt gebouwd. Je kan de complexen iets meer als een park inrichten met hier en daar een verblijfruimte en ze als park incorporeren. Jeanine Bret.

Willem Boterman schreef:

Mooi Jos, ik heb ook van Jacques’ colleges genoten.

Agnes schreef:

Over Heerlen gesproken.
Toevallig een stukje station gezien… Verbaasd verwonderd!!!
Niet veel tijd.maar kwam bewust
een keer terug om te kijken.
En was erg onder de indruk over
Zo veel schoonheid prachtig.
Ging zitten op het oude café dat er mooi verzorgd uit zag, en genoot, al pratende met enkele toevallige medebewonderaars.
Daarna wandelend door de straat
Waar etalages en niets er verzorgd uit zag waar een onderneemster mij bijna kwaad
aan keek om dat ik het waagde
Het station mooi te vinden.
Dat was 2019 20 ik weet niet hoe het nu is???
Maar ik hoop nog vaak zoiets moois te zien wat m’n hart raakt.


Geef een reactie

Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd