Over sociale cohesie en stadsbuurten

(verscheen eerder op ROMagazine.nl)

Neemt de sociale cohesie in buurten af? Jazeker, volgens velen, en dat baart hen zorgen. Krantenkoppen wijten deze teloorgang aan het gentrification proces dat kenmerkend is voor de grote stad. Als ik voor mezelf een beeld wil schetsen van wat sociale cohesie eigenlijk is, zie ik mijn moeder als jong meisje met zussen en broers, buurmeisjes en –jongens, op een zwoele zomeravond begin jaren ’50 op de stoep voor haar ouderlijke woning zitten, met haar mondharmonica spelende vader en zingende buurmannen en –vrouwen zittend op stoelen. Dat beeld is gesitueerd in Mariadorp, in 1913 gebouwd als arbeiderskolonie voor werknemers van de nog steeds bestaande zinkwitfabriek van Eijsden. Mariadorp was toen gedrapeerd rond het voetbalveld van S.V.M.E. Iedereen in het dorpje kende elkaar, hielp elkaar, controleerde elkaar en elkaars kinderen, en wisselde groenten uit elkaars moestuinen uit. Achterdeuren stonden altijd open.

Mijn moeder verhaalt er nog met grote weemoed van. In haar verhalen herken ik ook mijn eigen jeugd: eeuwig rondhangen op het voetbalveld, iedereen uit het mijndorp waar ik geboren ben kende me, en ik kende iedere dorpsgenoot. Angst had je niet, de boodschappen werden opgeschreven in het boekje van de kruidenier, de rekeningen werden eens in de week betaald. Voetballen was een alledaags feest, de twee kermissen en carnaval de jaarlijkse hoogtepunten.

Drie variabelen spelen bij die sociale cohesie een cruciale rol: (1) homogene bevolkingsgroepen (in boven beschreven dorpen arbeiders van de Zinkwit of mijnwerkers met eenzelfde sociaaleconomische status), (2) traditionele gezinshuishoudens en (3) beperkte vrijetijdsmogelijkheden. In de Amsterdamse Jordaan of de Haagse Schilderswijk zal het in die dagen niet anders zijn geweest.

Rond de jaren ’70 van de vorige eeuw verandert dit en neemt de welvaart en daarmee de mobiliteit toe, evenals de verruiming van de vrijetijdsmogelijkheden, ook buiten de eigen woonbuurten. Bijgevolg neemt de territoriale binding af en verwordt de buurt tot een ‘ijle zone’, zo concludeert de sociograaf Sjoerd Groenman in zijn publicaties uit die tijd. Huishoudens concentreren zich meer op de eigen woning en op (stads)centra met een omvangrijk en veelsoortig voorzieningenbestand. Het gezamenlijk zingen op de stoep is passé.

In de daaropvolgende jaren ’90 stelt de Duitse socioloog Opaschowski dat Freizeit zum Lebensideal geworden ist. En dan gaat het rap. Groei van het aantal eenpersoonshuishoudens in steden, vrouwenemancipatie (het traditionele gezin verdwijnt nagenoeg), hoger opleidingsniveau en continue welvaartsstijging vergroten de uithuizigheid en actieradius. Uit de helaas afgeschafte maar onvolprezen tijdbestedingsonderzoeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau van rond de eeuwwisseling blijkt dat mensen veel minder bij elkaar over de vloer komen maar elkaar ontmoeten in het publieke in- en exterieur. Die trend zet zich nog steeds door blijkens de overvolle parken, bomvolle restaurants en cafés. Contacten worden niet langer alleen in het woondomein gezocht en onderhouden, maar in de gehele stad.  Het sociale netwerk neemt niet af, maar verspreidt zich over de stad.

De opkomst en inmiddels bijna 100 procent dekkingsgraad van smartphones onder de bevolking vergroot de contactenrijkdom en versterkt de uithuizigheid nog meer. Het aantal vrienden onder de jonge bevolkingscohorten die met de smartphone opgroeien is vele malen groter dan eerdere cohorten, het aantal face to face contacten neemt navenant toe, en voor het merendeel ontmoet men elkaar in het publieke domein. Voor anderen is niet de woonbuurt, maar de urban fabric de alledaagse habitat geworden. Sociale cohesie wordt sociaal steviger, maar ruimtelijk losser. Stadscentra worden groter.

Helaas, vooral ouderen zijn ontegenzeggelijk de kinderen van de rekening geworden. Er is simpelweg niemand meer om op de stoep voor het huis te zingen.

Niet gentrification is de oorzaak van lossere sociale verbanden in de directe woonomgeving. Dat laatste is het gevolg van de hier boven geschetste sociaaleconomische dynamiek die vanaf midden jaren ’60 inzet. Sterker nog, dankzij gentrification leven de stadsbuurten langzaam weer op. Gentrifiers ‘eisen’ namelijk voorzieningen ‘om de hoek’. Zij vormen draagvlak en draagkracht van (nieuwe) buurtvoorzieningen. Ook ondernemers identificeren zich in toenemende mate met hun buurt, en gebruiken de topografische benaming van hun buurt in hun branding. Ik volg de Duitse geograaf Klaus Brake instemmend als hij stelt dat de buurt gemengder wordt, niet meer alleen woonbuurt is, maar ook plek voor werk, voorzieningen, vrije tijd en zorgfuncties (school, kinderopvang).

Kortom, sociale cohesie in stadsbuurten zal toenemen.

 

 


Monique.Amkreutz schreef:

Jaren geleden woonde ik nog in Heerlen. Toen al wist je dat het maankwartier er koste wat kost zou moeten komen. Lang voordat de crisis begon. Een prestige kwestie? Laten we hopen dat het Heerlen een stapje verder brengt. Ik betwijfel het!

André schreef:

Weet je Monique, als je niets doet gebeurt er ook niets…

Het helpt natuurlijk geen mallemoer om een deels leegstaand megaproject in een stad met bovenmatig veel laagstand te bouwen, wat gespeend is van functionaliteit en stedenbouwkundige kwaliteit. Huisman een architect? Alsof je Sven Cramer opstelt als spits van Barcelona Football Club………Doordrenkt van prestige, dit overbodige plan. Verder zal dat Mijnwater als energiemonopolie ook niet echt helpen. Pure geldverkwisting!

Komt nog bij dat de ontsluiting met de zuidzijde van de stad er niet komt omdat de beoogde hotelbelegger geen cent te makken heeft en het als doorverkoopobject heeft aangekocht met een lege B.V..

Amsterdam is uniek om zijn scheggen en wordt daar terecht voor geprezen. Niet aan morrelen zou ik zeggen. Of volkstuinen daar in thuishoren is inderdaad een terechte vraag. Maar dat betekent toch niet dat je die ruimte direct moet volbouwen? Natuurlijk blijft Groengebied Amstelland om de hoek liggen, maar toch ook weer iets verder en de verbinding wordt weer zwakker. Een groene Scheg die tot diep de bebouwing van Amsterdam in loopt heeft ongekende waarden. Toen ik in de Afrikaander buurt woonde kon ik langs de Amstel binnen tien minuten naar een boer fietsen voor verse melk. Onderweg reed ik door het groen en vergat de drukte van de stad terwijl ik de weidevogels hoorde. Amsterdam een stad die verbonden is met de veenweiden er omheen. Onbetaalbaar. Probeer dat beeld in stand te houden.

e van hagen schreef:

Zou je niet eerst eens gaan kijken voor je dit soort dingen over Amstelglorie schrijft? 40% van het park is openbaar, het heeft reeds meerdere buurtfuncties en of het natuur is?? Ga eens kijken.

Harrie schreef:

U draait de zaken om: De buurten rond de Van Woustraat zijn geen succes “dankzij de drukte van de Van Woustraat”, maar “ondanks de drukte van de Van Woustraat”.

Joop Moes schreef:

Als je op de kaart de groene scheg bekijkt zie je dat in de loop van vele jaren de groene scheg langzaamaan is opgeknabbeld (Overamstel 1 en Amstelkwartier).. Amstelglorie is nu met het Oeverbos de kop van de Amstelscheg geworden. Die kop afhakken is een doodzonde. Ook doet de stelling afbreuk aan de sociale functie van het volkstuinieren dat daar al 65 jaar plaats vindt en de populariteit van de bevolking (want de wachtlijst is met zo groot als het aantal tuinen). Dus afblijven van Amstelglorie.

Ja, de natuur met biodiversiteit in de Amstelscheg is inderdaad niet zo maar vervangbaar, zeker niet door een monotoon strookje kaalgeschoren gras evenwijdig aan de Amstel zoals op de foto hierboven te zien is.

Dat de Van Woustraat/Rijnstraat in bovenstaande tekst wordt bejubelt als prettige rustige voorbeeldstraat is mij een raadsel. De verkeerssituatie is zo problematisch dat de gemeente Amsterdam deze straat al jaren aan het verbeteren is. Het is een drukke straat met een tram en veel soorten verkeer. Tot de Utrechtsebrug is de straat onderdeel van Plus net fiets en over de brug Plus net auto.

Ik mis onderbouwing van de bewering dat het Volkstuincomplex Amstelglorie een rare groene vlek zou zijn.

J. Bret schreef:

Wat ik mij afvraag is waarom er niet rondom de volkstuin parken wordt gebouwd. Je kan de complexen iets meer als een park inrichten met hier en daar een verblijfruimte en ze als park incorporeren. Jeanine Bret.

Willem Boterman schreef:

Mooi Jos, ik heb ook van Jacques’ colleges genoten.

Agnes schreef:

Over Heerlen gesproken.
Toevallig een stukje station gezien… Verbaasd verwonderd!!!
Niet veel tijd.maar kwam bewust
een keer terug om te kijken.
En was erg onder de indruk over
Zo veel schoonheid prachtig.
Ging zitten op het oude café dat er mooi verzorgd uit zag, en genoot, al pratende met enkele toevallige medebewonderaars.
Daarna wandelend door de straat
Waar etalages en niets er verzorgd uit zag waar een onderneemster mij bijna kwaad
aan keek om dat ik het waagde
Het station mooi te vinden.
Dat was 2019 20 ik weet niet hoe het nu is???
Maar ik hoop nog vaak zoiets moois te zien wat m’n hart raakt.


Geef een reactie

Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd